zondag 20 november 2011

Markante gebeurtenissen in 200 jaar rechtspraak

Enkele markante punten op juridisch terrein gedurende de afgelopen twee eeuwen Rechterlijke Macht
N.J.M. Kwakman

1811
Nederland wordt (na het gedwongen aftreden van Koning Lodewijk Napoleon in 1810, die namens zijn broer Keizer Napoleon Bonaparte van 1806-1810 de scepter had gezwaaid in Nederland) ingelijfd bij de Eerste Republiek Frankrijk. In Nederland geldt vanaf dat moment het Franse recht. Zo kent Nederland sinds 1811 juryrechtspraak.

1813
Nederland wordt weer soeverein: de onafhankelijkheid wordt hersteld. Wel blijft het Franse recht voorlopig nog gelden, zij het met enkele aanpassingen. Zo wordt de juryrechtspraak in Nederland weer afgeschaft. En daarnaast worden Nederlandse straffen, zoals geseling en ophanging, opnieuw opgenomen in het Wetboek van Strafrecht (het zgn. Geesel- en Worgbesluit: men achtte de galg humaner dan de guillotine).

1814
Na de Franse overheersing en het herstel van de onafhankelijkheid van Nederland wordt Nederland onder Koning Willem 1 een gedecentraliseerde eenheidsstaat met een nieuwe Grondwet. Belangrijkste veranderingen: De provincies verliezen hun zelfstandigheid. De Staten Generaal vormen geen vertegenwoordiging meer van de provincies, maar van het Volk als geheel. De Wetgevende macht wordt gevormd door de Koning en de Staten Generaal. Vrijheid van godsdienst is het eerste grondrecht dat in de Grondwet wordt opgenomen.

1815
Nederland en België gaan samen.
Er wordt gekozen voor een tweekamerstelsel (naar Engels voorbeeld) ter beteugeling van het centrale gezag en als een extra garantie om, door middel van een tweede controle, tunnelvisie bij de wetgever te voorkomen.
In de nieuwe grondwet worden diverse grondrechten toegevoegd: recht van petitie, eigendom, onschendbaarheid van de woning, briefgeheim, vrijheid van drukpers.
Het Franse recht blijft nog lange tijd van toepassing – met uitzondering van o.a. de juryrechtspraak die in 1813 is afgeschaft – omdat de voorbereiding van (en discussie over) nieuwe wetgeving veel tijd vergt.

1830
Opstand in de Belgische provincies. België scheidt zich af van Nederland. Bij het voorbereiden van nieuwe wetboeken hoeft geen rekening meer te worden gehouden met de wensen van de Belgen (die de voorkeur gaven aan de Franse wetgeving boven het Oud Hollandse recht dat voor Noord Nederland het uitgangspunt vormde).

1838
Het Wetboek van Strafvordering treedt in werking. Het vertoont sterke trekken van het Franse strafprocesrecht dat tot dan toe (sinds de Franse overheersing) van kracht is geweest.
Daarnaast treedt ook het Burgerlijk Wetboek in werking. Dat vertoont eveneens sterke trekken van het Franse (civiele) recht dat tot dan toe, sinds de Franse overheersing, van kracht is geweest.

1840
De ‘strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid’ wordt ingevoerd. Een Koninklijk besluit dat door een Ministers wordt medeondertekend in strijd met de wet of de Grondwet, levert een strafbaar feit op (in de algehele grondwetherziening van 1983 is de strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid geschrapt).

1848
De basis voor de democratische rechtsstaat zoals wij die kennen, wordt gelegd. Thorbecke speelt daarbij een belangrijke rol. De aanleiding is een ruzie tussen de Koning en het parlement over de besteding van financiën die de Koning op eigen houtje voor bepaalde doelen had bestemd.
Enkele aandachtspunten:
De invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid (de Koning is onschendbaar, de Ministers zijn verantwoordelijk).
De Grondwettelijke bevoegdheden van de Koning worden bevoegdheden van de Regering. De Koning krijgt het recht om de Kamers te ontbinden.
De Tweede Kamer wordt rechtstreeks gekozen.
De Tweede Kamer krijgt het recht van interpellatie, enquête, amendement en vaststelling van de begroting.
In de Grondwet wordt tevens een aantal nieuwe grondrechten toegevoegd: het recht van vereniging en vergadering, het recht van briefgeheim en vrijheid van onderwijs.

1854
Afschaffing van de schavotstraffen, zoals geselen en brandmerken.

1860
Laatste doodvonnis: de wegens moord veroordeelde Johan Nathan wordt in Maastricht opgehangen.

1867
De hoofdregel van het parlementaire stelsel (het overwicht van het Parlement) wordt gevestigd: de Regering is voor haar functioneren afhankelijk van het Parlement. Een Kabinet dat niet langer het vertrouwen geniet van het parlement, behoort af te treden: de zgn. vertrouwensnorm.

1870
De doodstraf wordt uit het (gewone) strafrecht geschrapt.
In plaats daarvan wordt de levenslange gevangenisstraf ingevoerd.

1874
Kinderwetje van Van Houten: het wordt verboden kinderen tot 12 jaar in fabrieken te laten werken

1879
In zijn arrest van 13 januari 1879 (Meerenberg-arrest) gaf de Hoge Raad een belangrijke aanzet tot de zgn.‘rule of law’. Bevoegdheden van de Koning (de uitvoerende macht) moeten berusten op een democratische toekenning daarvan in de wet: het beginsel van wetmatigheid van bestuur of het ‘legaliteitsbeginsel’.

1881
Het Wetboek van Strafrecht is eindelijk gereed (als laatste van de grote codificaties – wetboeken – van de 19e eeuw). Het bevat een aantal belangrijke ‘moderniteiten’, zoals de mogelijkheid om ook rechtspersonen strafbaar te (kunnen) stellen.

1881
Begin van een bouwgolf van gevangenissen met eenpersoonscellen. De gedachte is dat eenzame opsluiting de misdadiger tot inkeer brengt.

1886
Het nieuwe – sinds de versie van 1881 alweer gewijzigde – Wetboek van Strafrecht treedt in werking, samen met het (op enkele belangrijke onderdelen) gewijzigde Wetboek van Strafvordering van 1838.

1887
Het legaliteitsbeginsel wordt in de Grondwet opgenomen: voorschriften door wetten te handhaven (dus m.n. strafbare feiten) hebben een geschreven wettelijke basis nodig.
Ook wordt in de Grondwet opgenomen dat geschillen tussen overheid en burgers worden beslist door een onafhankelijke administratieve rechter (het begin van het bestuursrecht).

1901
De leerplicht wordt wettelijk vastgelegd (daardoor wordt het verbod van kinderarbeid beter nageleefd).
Daarnaast leggen de zgn. ‘kinderwetten’ de basis voor het (nieuwe) jeugdstrafrecht, met de nadruk op gedwongen hulpverlening. Voorts wordt de bovengrens van het jeugdstrafrecht verhoogd van 16 naar 18 jaar

1913
Vestiging van het Permanent Hof van Arbitrage (voor vreedzame beslechting van internationale geschillen tussen staten) in het Vredespaleis in Den Haag.

1915
In zijn arrest van 31 december 1915 (Noordwijkerhout-Guldemond) bepaalt de Hoge Raad dat de burgerlijke rechter bevoegd is twistpunten die voortvloeien uit rechtsbetrekkingen tussen overheid en burgers, te berechten. Dat is vooral van belang omdat de Hoge Raad later heeft uitgemaakt dat (ook) schendingen van publiekrechtelijke rechtsnormen tot een onrechtmatige overheidsdaad kunnen leiden, zodat de overheid daarvoor civielrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld en tot schadevergoeding kan worden veroordeeld.

1915
Invoering voorwaardelijke gevangenisstraf

1916
In zijn arrest van 14 februari 1916 (het Melk en Water-arrest) heeft de Hoge Raad met zoveel woorden uitgesproken dat in ons strafrecht geldt ‘geen straf zonder schuld in de zin van verwijtbaarheid’. Een verboden handeling of het veroorzaken van een bepaald verboden gevolg is op zichzelf nog niet voldoende voor strafbaarheid.

1917
Herziening van de Grondwet:
Algemeen kiesrecht voor mannen en passief kiesrecht voor vrouwen (vrouwen mochten dus nog niet kiezen, maar wel verkozen worden).
Voorts: Financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs (dat was door de pleitbezorgers van het bijzonder onderwijs als voorwaarde gesteld om in te stemmen met het algemene kiesrecht; daarmee kwam een einde aan de lange en pijnlijke ‘schoolstrijd’).

1919
Bij wet wordt geregeld dat vrouwen ook een actief kiesrecht krijgen (dat wordt in 1922 ook in de Grondwet verankerd)

1919
In zijn arrest van 31 januari 1919 (Lindenbaum-Cohen) beslist de Hoge Raad dat ook een  onzorgvuldige (maatschappelijk onbetamelijke) gedraging een onrechtmatige daad kan opleveren, zodat de betrokkene gehouden is tot schadevergoeding. Dat geldt ook voor de overheid, zoals blijkt uit latere uitspraken van de Hoge Raad. Als de overheid de ‘zorgvuldigheidsnorm’ veronachtzaamt kan dat een onrechtmatige overheidshandeling opleveren.

1921
Verfijning van het kinderstrafrecht. Het ‘oordeel des onderscheids’ gaat een rol spelen bij de vraag of en in hoeverre je een kind dat een strafbaar feit heeft gepleegd, strafrechtelijk kunt aanpakken.

1922
Vestiging van het – aan de voormalige Volkenbond verbonden – Permanent Hof van Internationale Justitie (dat kennis nam van geschillen van internationale aard tussen staten) in het Vredespaleis in Den Haag. Het Hof is in 1946 ontbonden in verband met de opheffing van de Volkenbond, en vervangen door het vergelijkbare Internationaal Gerechtshof van de Verenigde Naties.

1922
Instelling aparte kinderrechter

1926
Het geheel herziene (en beter op de ‘moderne tijden’ afgestemde) Wetboek van Strafvordering treedt in werking. Het is in hoofdlijnen nog steeds van toepassing.

1926
In zijn arrest van 20 december 1926 (het ‘De auditu-arrest’) heeft de Hoge Raad beslist dat ook ‘verklaringen van horen zeggen’ in een strafzaak tot bewijs kunnen dienen. Dat stond op gespannen voet met de geest van het wettelijke bewijsstelsel, dat er vanuit gaat dat opsporingsambtenaren en getuigen alleen verklaren over wat ze zelf hebben waargenomen en ondervonden. Een voorbeeld van de (te?) belangrijke rol van de Hoge Raad in de rechtsontwikkeling.

1928
De inwerkingtreding van de psychopatenwet (als voorganger van de huidige tbs-regelgeving)

1943
De regering in ballingschap voert (tijdelijk) de doodstraf weer in. Na de oorlog worden ruim 150 oorlogsmisdadigers tot de dood veroordeeld op grond van deze ‘Bijzondere Rechtspleging’, waarvan er ca. 40 zijn terechtgesteld. Kort na de oorlog wordt de doodstraf weer afgeschaft.

1945
Neurenberg-proces. Vanaf 20 november 1945 tot 1 oktober 1946 vindt het Internationaal Militair tribunaal van Neurenberg plaats, waarbij 22 nazileiders worden berecht wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.

1945
De oprichting van de Verenigde Naties. De leden verbinden zich onder meer maatregelen te treffen ter bevordering en eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden zonder onderscheid naar ras, godsdienst en taal.

1946
Vestiging van het Internationale Gerechtshof van de verenigde Naties in het Vredespaleis in Den Haag. Het hof neemt kennis van, en doet uitspraken over rechtsgeschillen tussen staten. Het komt in de plaats van het Permanente Hof van Internationale Justitie van 1922.

1948
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens wordt aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Daarin worden de belangrijkste rechten van de mens omschreven.

1950
De totstandkoming van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (van de Raad van Europa): één van de eerste, en voor ons land belangrijkste, juridisch (volkenrechtelijk) bindende internationale statuten voor de mensenrechten. De grondrechten die daarin worden beschermd, komen voor een groot deel overeen met de mensenrechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, maar die vormt – in tegenstelling tot het EVRM – geen juridisch bindend statuut.

1950
De inwerkingtreding van de Wet Economische Delicten. Voor delicten die als economische delicten worden aangemerkt, gelden speciale straffen en maatregelen, zoals sluiting van het bedrijf. Daarmee wordt onder meer beoogd oneerlijke concurrentie te bestrijden. Tevens kunnen speciale dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden worden toegepast.

1951
De oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal: de eerste van de Europese gemeenschappen (bedoeld om de handen op verschillende terreinen ineen te slaan en daarmee een permanente vrede in Europa te waarborgen) die uiteindelijk hebben geleid tot de EU.

1953
De invoering van de Beginselenwet gevangeniswezen, waarin de rechten en plichten van gedetineerden worden geregeld.

1954
In zijn arrest van 23 februari 1954 (IJzerdraadarrest) heeft de Hoge Raad beslist dat iemand strafrechtelijk aansprakelijk kan zijn voor het handelen van een ondergeschikte: het zogenaamde functionele daderschap. Dat is in de loop van de jaren uitgegroeid tot een ingewikkeld leerstuk

1956
De wettelijke handelingsonbekwaamheid van gehuwde vrouwen wordt afgeschaft (Wet Van Oven). Vanaf dat moment kunnen gehuwde vrouwen zelfstandig (en niet langer alleen met medewerking van hun echtgenoot) rechtshandelingen verrichten, zoals overeenkomsten sluiten. De motie die uiteindelijk tot de afschaffing van de juridische handelingsonbekwaamheid van gehuwde vrouwen leidde, werd met een zeer krappe meerderheid aangenomen.

1957
Ondertekening van het Verdrag van Rome door een aantal deelnemende landen. Met het Verdrag van Rome werd(en) de Europese Economische Gemeenschap (en Euratom) opgericht.

1957
De Algemene Ouderdomswet wordt ingevoerd.

1963
In het Van Gend en Loos-arrest van 5 februari 1963 bepaalt het Hof van Justitie van de EEG dat ‘rechtstreeks werkende verdragsbepalingen’ binnen de nationale rechtsorde kunnen worden toegepast zonder dat daarvoor een aanpassing van de nationale wetgeving nodig is.

1964
In het Costa-Enel-arrest bepaalt het Hof van Justitie van de EEG dat verdragsrecht niet door voorschriften van nationaal recht opzij kunnen worden gezet: de soevereiniteit van de lidstaten met betrekking tot dit verdragsrecht is daarmee definitief beperkt geworden.

1965
In het kinderstrafrecht wordt het ‘oordeel des onderscheids’ niet langer als doorslaggevende maatstaf gehanteerd voor de vraag of en in hoeverre jeugdigen strafrechtelijk kunnen worden aangepakt. Er wordt vanaf dan gewerkt met absolute (zij het flexibele) grenzen: kinderen beneden 12 jaar zijn niet strafrechtelijk vervolgbaar, voor kinderen tussen 12 en 18 jaar geldt een speciaal jeugdstraf(proces)recht met een trapsgewijze overgang naar het volwassenenstrafrecht.

1966
De totstandkoming van het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten (BUPO) van de Verenigde Naties, als uitvloeisel van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (van 1948). Het Verdrag is pas in werking getreden in 1976.

1967
De Europese Gemeenschappen (EGKS, EEG en Euratom) worden samengevoegd tot de Europese Gemeenschappen (EG) door middel van een fusieverdrag.

1976
Op basis van onderzoek naar de oorzaken van jeugdcriminaliteit wordt geconcludeerd dat in het kinderstrafrecht naast het ‘schuldbeginsel’ ook het ‘opvoedingsbeginsel’ een belangrijke rol moet spelen bij de vraag hoe jeugdigen die strafbare feiten hebben gepleegd, het best strafrechtelijk kunnen worden aangepakt.

1981
Invoering van taakstraffen (werk- en leerstraffen) voor volwassenen.
In 1995 wordt het ook mogelijk om taakstraffen op te leggen aan jeugdigen.
Taakstraffen behoren inmiddels tot de hoofdstraffen van ons strafrecht en kunnen zelfstandig en/of naast andere hoofdstraffen worden opgelegd.

1983
Algehele herziening van de Grondwet: er komt een apart hoofdstuk met (klassieke en sociale) grondrechten. In dat verband wordt een aantal nieuwe grondrechten toegevoegd, zoals: het verbod van discriminatie (art. 1), recht op privacy (art. 10) en onaantastbaarheid van het lichaam (art. 11) en algemeen recht op vrijheid van meningsuiting (art. 7)
Voorts wordt o.m. het verbod tot het opleggen van de doodstraf in de Grondwet opgenomen. Doodstraf verdwijnt nu ook uit het militair- en oorlogsrecht.

1983
De Wet vermogenssancties (Plukze-wetgeving) treedt in werking

1984
De totstandkoming van het ontwerpverdrag voor de oprichting van de Europese Unie.

1985
Het verdrag van Schengen. Dat verdrag resulteerde in een gebied zonder binnengrenzen, de zgn. Schengenruimte. De deelnemende landen hadden afgesproken geen grenscontroles meer uit te voeren aan hun gemeenschappelijke grenzen. Op den duur zouden de grensbarrières binnen de gehele Eu worden verplaatst naar de buitengrenzen van Europa. Het verdrag maakt inmiddels integraal onderdeel uit van de EU-verdragen.

1987
De rechtbank Amsterdam beveelt voor het eerst een DNA-onderzoek in een strafzaak, die betrekking heeft op de zgn. WTC-verkrachtingen. Het begin van een ontwikkeling die in 1999 heeft geleid tot de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken (bij het NFI) en daarnaast tot diverse wettelijke regelingen (zoals de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden van 2005)

1988
De regeling omtrent de terbeschikkingstelling wordt herzien. In dat verband wordt ook de naam veranderd van ‘ter beschikkingstelling van de regering’ (TBR) in ‘terbeschikkingstelling’(TBS). De rechter kan – na een deskundige te hebben geraadpleegd – een dader met een geestelijke stoornis (naast of in plaats van of een straf) TBS, al dan niet met dwangverpleging, opleggen indien de dader geheel of gedeeltelijk ‘ontoerekeningsvatbaar’ is. Deze ‘maatregel’ kan voor enkele jaren worden opgelegd, maar ook voor onbepaalde tijd: de zgn. ‘long stay’.

1989
De twee overgebleven gevangenen van de ‘Drie van Breda’ (oorlogsmisdadigers die een levenslange gevangenisstraf uitzaten) wordt gratie verleend.

1989
De totstandkoming van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Het verdrag, dat onder meer tot stand is gekomen vanwege de slechte rechtspositie van kinderen in ontwikkelingslanden, vormt ook voor Nederland een belangrijke leidraad voor wetgeving. Het is in 1995 door Nederland geratificeerd. In 1998 hadden 191 landen het geratificeerd

1989
De Wet Administratieve Handhaving Verkeersvoorschriften treedt in werking. Het doel is o.a. een antwoord te vinden op het enorme strafrechtelijke handhavingstekort. Bepaalde (lichte) verkeersdelicten worden sindsdien bestuursrechtelijk afgedaan. De WAHV heeft een impuls gegeven aan de zgn. ‘bestuurlijke boete’, die sindsdien een hoge vlucht hebben genomen. De boete wordt in dat geval niet opgelegd door een strafrechtelijk orgaan, maar door een bestuursorgaan (zoals bijv. de ‘autoriteit financiële markten’).

1991
Verkrachting binnen het huwelijk wordt strafbaar gesteld bij wet. Tot dan toe werd verkrachting van de vrouw binnen het huwelijk gezien als een teken van ongehoorzaamheid van de vrouw jegens haar man op het gebied van haar huwelijkse plichten.
Bij dezelfde wet werd voorts het begrip verkrachting verruimd (niet alleen meer door geweld, maar ook door andere vormen van dwang).

1992
In zijn arrest van 2 juni 1992 (Sproeivliegtuig-arrest) heeft de Hoge raad uitgemaakt dat ook wetgeving onrechtmatig kan zijn.

1992
Op 1 januari 1992 wordt het Nieuwe Burgerlijk Wetboek van kracht (belangrijkste motor: de Leidse hoogleraar Meijers)

1994
Op 1 januari 1994 treedt de Algemene Wet Bestuursrecht (de tranches 1 en 2) in werking (op 1 januari 1998 treedt de derde tranche in werking en binnenkort wordt ook de vierde tranche van kracht). De Awb regelt de administratiefrechtelijke rechtsbetrekkingen tussen de overheid en de burgers.

1995
De Wet Terwee wordt ingevoerd. Die geeft slachtoffers van delicten meer en betere mogelijkheden om hun schade in het strafproces op de dader te verhalen. Daarvoor konden slachtoffers van delicten zich ook al als benadeelde partij voegen in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding, maar dat resulteerde vaak niet in de gewenste resultaten. De Wet Terwee is een aanzet geweest tot een voortdurende verbetering de laatste tijd van de positie van het slachtoffer in het strafproces.

1996
In zijn arrest van 23 april 1996 (Pikmeerarrest) beslist de Hoge raad, dat de overheid – in dit geval in de persoon van een ambtenaar die uit hoofde van zijn functie handelde in het algemeen belang – niet kon worden vervolgd wegens het plegen van een strafbaar feit (het betrof het uit kostenoverwegingen storten van vervuilde bagger in het Pikmeer). Dat betekende strafrechtelijke immuniteit, niet alleen voor de Staat, maar ook voor lagere overheden. Dit heeft geleid tot felle protesten in de Tweede Kamer (en enige nuancering door de Hoge Raad) en uiteindelijk tot een wetsvoorstel om de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van overheden te verruimen. Dat wetsvoorstel heeft echter nog steeds niet geleid tot een wet.

2001
In zijn arrest van 30 maart 2001 (Staat-Lavrijsen) heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat personen die (anders dan verdachten) onverwijtbaar betrokken worden bij een strafzaak en schade lijden als gevolg van een op zichzelf rechtmatige toepassing van een dwangmiddel (bijvoorbeeld schade als gevolg van een huiszoeking), recht hebben op schadevergoeding. Als ze niet schadeloos worden gesteld, wordt het dwangmiddel alsnog met terugwerkende kracht als onrechtmatig aangemerkt.
Gewezen verdachten die niet worden veroordeeld en schade hebben gelden, komen overigens alleen in aanmerking voor schadevergoeding als ze kunnen bewijzen dat ze ten onrechte als verdachte zijn aangemerkt.
Er ligt inmiddels een wetsvoorstel voor een wettelijke schadevergoedingsregeling.

2002
Vestiging van het Internationale Strafhof van de Verenigde Naties in Den Haag. Het oordeelt over bepaalde ernstige misdaden: genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.
(Daarnaast zijn er bijzondere internationale strafhoven, zoals het Joegoslavië-tribunaal, eveneens in Den Haag, en – na de Tweede Wereldoorlog – het Neurenberg-proces).

2003
In zijn arrest van 21 oktober 2003 (Drijfmestarrest) heeft de Hoge Raad – bij wijze van samenvatting van eerdere arresten – aanwijzingen gegeven omtrent de criteria op grond waarvan strafbare handelingen van bepaalde natuurlijke personen kunnen worden toegerekend aan de rechtspersonen waarvan ze onderdeel uitmaken.

2004
De Wet Terroristische Misdrijven treedt in werking. Op grond daarvan kunnen allerlei terroristische of terrorisme-gerelateerde misdrijven aanzienlijk zwaarder worden gestraft dan gewone misdrijven.

2004
De ISD-maatregel wordt ingevoerd (de zgn. ‘inrichting voor stelselmatige daders’), bedoeld voor veelplegers.

2006
De Wet ter Verruiming van de Mogelijkheden tot Opsporing en vervolging van Terroristische Misdrijven treedt in werking. Dat biedt opsporingsinstanties ruime mogelijkheden en instrumenten om al in een vroeg stadium terroristische of terrorisme-gerelateerde strafbare feiten, of plannen daartoe en de voorbereiding daarvan, op te sporen en te vervolgen en daarbij zo nodig ingrijpende dwangmiddelen toe te passen.

2006
De maximum tijdelijke celstraf gaat van 20 jaar naar 30 jaar om het verschil tussen de maximum tijdelijke gevangenisstraf (die vaak slechts gedeeltelijk ten uitvoer wordt gelegd) en de levenslange gevangenisstraf kleiner te maken.

2008
Op 1 januari 2008 treedt de Wet OM-afdoening in werking. Het Openbaar Ministerie mag nu voor veel voorkomende (lichte) strafbare feiten zelfstandig straffen opleggen door middel van een zgn. strafbeschikking.
De OM-afdoening komt (gefaseerd) in de plaats van de ‘transactie’ (schikking).
Namens het OM mag ook de politie een zgn. politie-strafbeschikking uitvaardigen.
Ook is het mogelijk dat bestuursorganen namens het OM ‘bestuurlijke strafbeschikkingen’ uitvaardigen. Dat komt dus bovenop de mogelijkheid om als bestuur ‘bestuurlijke boetes’ op te leggen.

2008
In zijn arrest van 12 februari 2008 heeft het Europees Hof van de rechten van de mens uitgemaakt dat levenslange gevangenisstraf op zichzelf niet in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Echter, er moet wel enig perspectief zijn op vrijlating (bijvoorbeeld door middel van gratie). Als dat niet het geval is, is er strijd met art. 3 van het Verdrag

2009
In zijn arrest van 21 mei 2009 (Salduz) bepaalt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat het recht op een eerlijk proces inhoudt dat (in ieder geval jeugdige) verdachten hun raadsman moeten kunnen raadplegen voorafgaand aan en/of tijdens een eerste politieverhoor. Dit uitgangspunt wordt/is inmiddels in Nederland uitgewerkt in regelgeving. Advocaten hebben inmiddels ook ‘Salduz-piket’.

2009
De Wet bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte treedt in werking. Gemeenten kunnen op grond daarvan kiezen uit twee nieuwe handhavingsvarianten ter bestrijding van overlast op lokaal niveau: de ‘bestuurlijke boete’ en de ‘bestuurlijke strafbeschikking’ (een variant van de OM-strafbeschikking)

2009
Verdrag van Lissabon: de oprichting van de EU in haar huidige vorm.

2010
Inwerkingtreding van de Wet Deskundige in het Strafzaken. Daarmee wordt de rol van de deskundige in het strafproces beter geregeld, onder meer om nog meer garanties te kunnen bieden dat in strafrechtelijke onderzoeken de waarheid daadwerkelijk boven tafel komt.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten