vrijdag 21 februari 2014

Noodweer(exces) oprekken tot immateriële rechten?

Zie voor een meer uitgebreide versie:
Nico Kwakman, 'Noodweer(exces) oprekken tot immateriële rechten?' in NJB, nr. 18,  9 mei 2014, p.1256-1257.



Op het congres van de Groningse studievereniging voor strafrecht en criminologie ‘Simon van der Aa’ (d.d. donderdag 20 februari 2014, met als onderwerp: de grens tussen noodweer en eigenrichting) wierp één van de sprekers (Prof. A.J. Machielse) de volgende vraag op:
Is er niet iets voor te zeggen de rechtsgoederen (de rechtsbelangen) die worden bestreken door noodweer, uit te breiden met ‘onstoffelijke rechten'.
Daarbij moet worden gedacht aan huisvredebreuk, smaad, belediging, inbreuken op de ‘geestelijke’ eerbaarheid (door bijvoorbeeld compromitterende foto’s of filmpjes op internet te plaatsen), etc.

Wat betreft inbreuken op het onstoffelijke recht ‘huisvrede’ (huisvredebreuk dus) heb ik er eerder al eens voor gepleit daar erg voorzichtig mee te zijn.
Sterker nog: als de mogelijkheden die het ‘burgerarrest’ biedt, meer en beter worden benut, is het mijns inziens helemaal niet nodig de reikwijdte van noodweer uit te breiden tot huisvredebreuk (waar onder andere Teeven op leek/lijkt aan te sturen, opdat bewoners die ongenode gasten het huis uit hebben gemept, zich kunnen beroepen op noodweer, ook al was er in feite nog helemaal geen sprake van een ‘aanranding van eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed’).  
N.B.: Burgerarrest wil zeggen dat iedereen in geval van ontdekking op heterdaad de dader mag arresteren, vasthouden (vastbinden o.i.d.) en overdragen aan de politie.

Zie wat dat betreft mijn blog van enkele jaren geleden over deze materie:
En met name mijn betoog in het NJB waarnaar wordt verwezen aan het begin van de blog:

Maar hoe zit het nu met inbreuken op andere onstoffelijke rechten?

Burgerarrest is ook in dergelijke (andere) gevallen uitsluitend mogelijk als het delict daadwerkelijk al is of wordt gepleegd. Voor het potentiële slachtoffer is het dan eigenlijk al te laat, want dat is er juist bij gebaat dat de inbreuk op bijvoorbeeld de eerbaarheid (het plaatsen van compromitterende foto’s op internet) wordt voorkomen.

Een oplossing zou gezocht kunnen worden in het oprekken van de strafbaarheid in de voorfase van delicten (het verruimen van de gevallen die vallen onder strafbare voorbereiding, poging, samenspanning, gevaarzetting, etc.: de zgn. ‘Vorfeldkriminalisierung’). Zodat ook in die gevallen burgerarrest tot de mogelijkheden zou behoren.
Maar dat alles lijkt voorlopig nog een brug te ver, ook al verschuift het accent in het strafrecht de laatste tijd steeds meer van ‘re-actief’ optreden naar ‘pro-actief’ (preventief) optreden.

In die zin is er dus veel voor te zeggen inbreuken op (bijvoorbeeld) de ‘onstoffelijke eerbaarheid’ onder de reikwijdte van noodweer(exces) te brengen. Immers, daarmee kan het slachtoffer zich tevens verdedigen tegen ‘een onmiddellijk dreigend gevaar’ voor een inbreuk op zijn/haar geestelijke integriteit.
De vraag is alleen: wanneer is er in dergelijke gevallen sprake van een onmiddellijk dreigend gevaar? Moet elke rechtsgenoot (de gemiddelde burger) uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de potentiële ‘aanrander’ objectief kunnen afleiden dat er een inbreuk op de geestelijke integriteit op handen is? Of moeten we meer toe naar de subjectieve 'redelijke vrees' van het potentiële slachtoffer, zoals de VS die kennen, ook al hebben wij in ons stelsel de ‘enkele vrees’ voor een aanranding als rechtvaardigingsgrond voor een verdediging op voorhand tot nu toe altijd (min of meer) afgewezen?

Maar afgezien van deze en mogelijk nog vele andere juridisch-technische problemen, is het maar helemaal de vraag of een dergelijke ‘tournure’ ook echt nodig is.  Niet dat daarmee het probleem van het ‘onmiddellijk dreigend gevaar’ uit de wereld is, maar zou er niet veel meer voor te zeggen zijn de huidige strafrechtelijke alternatieven waarover we in dit verband al beschikken, beter te benutten en/of in de rechtspraak beter toe te snijden op inbreuken op de ‘geestelijke integriteit’(zoals ik dat ook heb bepleit met betrekking tot burgerarrest in verband met huisvredebreuk)?

Zo kan de rechtvaardigingsgrond overmacht-noodtoestand in dit verband goede diensten bewijzen. Het belang om een bepaald strafbaar feit te voorkomen (zoals een dreigende ernstige inbreuk op de geestelijke integriteit) kan zwaar genoeg wegen om de overtreding van bepaalde strafbepalingen te rechtvaardigen, bijvoorbeeld het afpakken van het fototoestel waarop de foto's staan die op internet dreigen te worden gezet. 
En als het vermeende slachtoffer achteraf bezien onterecht ‘onmiddellijk dreigend gevaar’ voor een inbreuk op een onstoffelijk recht heeft aangenomen, zou dat in de sleutel kunnen worden gezet van ‘putatieve overmacht-noodtoetand’: een verschoonbare, verontschuldigbare dwaling met betrekking tot het onmiddellijk dreigende gevaar dat er feitelijk helemaal niet was.

Naast (al dan niet putatieve) overmacht-noodtoestand, behoort ook psychische overmacht nog tot de mogelijkheden.

Waarmee maar gezegd wil zijn dat ook het huidige straf(proces)recht niet voor één gat is te vangen.

Tot slot:
Bij dit alles spreekt eigenlijk vanzelf dat het strafrecht ook hier als ‘ultimum remedium’ moet worden gezien. Het verdient altijd de voorkeur om (ook) kwesties als dreigende inbreuken op onstoffelijke rechten, buiten het strafrecht om op te lossen. En voorts: evenals het verstandig is om bij een inbraak – indien mogelijk – de confrontatie met de inbreker uit de weg te gaan, moet natuurlijk ook bij dit soort kwesties alles in het werk worden gesteld om (liefst buiten het strafrecht om) verdere escalatie te voorkomen.