woensdag 30 april 2014

De samenloopregeling in 10 punten



Vooraf

Onlangs vroeg ‘de pers’ me (kort, het moet altijd kort) te reageren op een – in de ogen van de verslaggever – bizarre rechtszaak. Het betrof een zaak waarin een man terecht stond die op één dag twee moorden zou hebben gepleegd. De moorden hadden op het eerste gezicht niets met elkaar te maken, maar werden desondanks ‘gevoegd’ behandeld tijdens één en dezelfde zitting.

De vraag was onder andere:
Welke straf kon de man verwachten als hij voor beiden feiten zou worden veroordeeld.

Zonder op de zaak zelf in te gaan, heb ik kort en in zijn algemeenheid  iets gezegd over de samenloopregeling die we in Nederland kennen
(zie ‘Editie.nl’ van donderdag 24 april, te bekijken via de link: http://www.rug.nl/rechten/news/in-de-media/nico-kwakman-over-twee-moorden-in-een-rechtszaak).

De verbazing is dan groot als blijkt dat de straffen waarmee verschillende, maar gelijktijdig berechte delicten worden bedreigd, niet altijd eenvoudigweg bij elkaar worden opgeteld (zoals bijvoorbeeld in de VS, waar de straffen wel ‘gewoon’ worden gestapeld). In Nederland kennen we een samenloopregeling met (wat betreft vrijheidsstraffen) een zeker ‘mitigerend’ karakter. Dat wil zeggen dat de op te leggen vrijheidsstraffen niet onbeperkt  cumuleren.

In een kort commentaar is natuurlijk geen ruimte voor de nuance en ook in andere opzichten wordt met een ‘quote’ onvoldoende recht gedaan aan het stelsel van uiteenlopende  samenloopregels zoals wij dat kennen.
Vandaar deze ‘revanche’ in de vorm van een kort overzicht van de samenloopregeling van Titel VI van Boek I Wetboek van Strafrecht (art. 55-63 Sr), samengevat in 10 punten.

De samenloopregeling in 10 punten

1.
Als twee of meer strafbare feiten tegelijkertijd worden berecht, en deze strafbare feiten twee of meer ‘misdrijven’ opleveren die worden bedreigd met gelijksoortige hoofdstraffen (geldboete, gevangenisstraf, hechtenis of taakstraf), dan wordt er één hoofdstraf opgelegd. Bij ongelijksoortige hoofdstraffen kan elk van die hoofdstraffen worden opgelegd.

2.
Voor de hoofdstraffen geldboete en taakstraf geldt dat de maximum straf die bij samenloop kan worden opgelegd, de optelsom is van de hoogste van deze straffen waarmee elk van de misdrijven wordt bedreigd.

3.
Alleen voor de hoofdstraffen gevangenisstraf en hechtenis geldt, dat bij samenloop het maximum van deze vrijheidsstraffen nooit meer mag zijn dan 1/3 boven het hoogste maximum. Dit wordt ook wel ‘beperkte cumulatie’ genoemd.

4.
Voor strafbare feiten die ‘slechts’ een overtreding opleveren, geldt dat de straf zonder vermindering wordt opgelegd, zowel bij samenloop met misdrijven als bij samenloop met andere overtredingen.

5.
Als iemand is veroordeeld voor één of meer misdrijven of overtredingen, terwijl achteraf blijkt dat hij (voorafgaand aan die veroordeling) nog een misdrijf of overtreding heeft gepleegd, dan geldt dezelfde (beperkte) cumulatie. Voor dat misdrijf of die overtreding wordt dan een straf opgelegd als ware dat strafbare feit tegelijkertijd berecht met de strafbare feiten waarvoor hij al is veroordeeld.
Het kan dus zijn dat iemand al is veroordeeld voor bijvoorbeeld 2x zware mishandeling en daarvoor (in plaats van maximaal twee maal 8 jaar) maximaal 8 jaar plus 1/3 (= 8 jaar en 32 maanden) gevangenisstraf heeft gekregen. Als vervolgens achteraf bekend wordt dat hij zich voorafgaande aan de veroordeling nog een derde keer heeft schuldig gemaakt aan zware mishandeling, dan kan hem – als de maximum straf is opgelegd – voor dat feit geen gevangenisstraf meer worden opgelegd.
Echter, aangezien de rechter zelden de maximum straf oplegt, zal dat niet vaak voorkomen. Daar komt nog bij dat andere (niet vrijheidsbenemende) straffen wel gewoon onbeperkt kunnen worden gestapeld.

Het is andersom ook denkbaar dat het achteraf ontdekte strafbare feit (in combinatie met de feiten waarvoor de dader eerder al was veroordeeld) door de samenloopregeling tot een hogere vrijheidsstraf leidt dan de maximum wettelijke vrijheidsstraf waarmee het achteraf ontdekte strafbare feit zelf wordt bedreigd.
De Hoge Raad heeft daar echter een stokje voor gestoken. In dergelijke gevallen mag deze bijzondere variant van de samenloopregeling niet leiden tot een hogere straf dan de maximum straf waarmee het later ontdekte feit zelf wordt bedreigd in de desbetreffende strafbepaling.

N.B.: Deze bijzondere variant van de samenloopregeling geldt dus voor strafbare feiten die zijn gepleegd voorafgaande aan de veroordeling ter zake van een ander feit of van verschillende andere feiten. De ‘mitigerende werking’ van deze samenloopregeling heeft de wetgever destijds gestoeld op ‘billijkheidsoverwegingen’.
Voor delicten die zijn gepleegd na de veroordeling ter zake van een ander feit of van verschillende andere feiten, geldt daarentegen de (strafverzwarende) recidiveregeling van art. 43a Sr. Strafverzwaring wordt in die gevallen nu juist gepast geacht omdat de dader zijn lesje kennelijk nog niet heeft geleerd.

6.
Ook voor de zogenaamde ‘voortgezette handeling’ geldt een speciale regeling. Daarbij wordt een ‘complex van samenhangende handelingen’ als één (voortgezette) handeling aangemerkt, in plaats van als een serie zelfstandige strafbare feiten.
Daarbij wordt één strafbepaling – met de zwaarste hoofdstraf – toegepast.
(vgl. zware mishandeling waarna doodslag volgt).

7.
Voor de zogenaamde bijkomende straffen (ontzetting van bepaalde rechten – bijv. kiesrecht, rijbevoegdheid, etc. – verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen, openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak) en vervangende vrijheidsstraffen gelden bij samenloop speciale regelingen Die hebben vooral betrekking op de minimale en maximale duur.

8
Naast de hierboven besproken ‘meerdaadse samenloop’ (meerdere strafbare feiten die elk een bepaald strafbaar feit opleveren)  kent de wet ook nog de zogenaamde ‘ééndaadse samenloop’. Daarbij gaat het om één gedraging die valt onder meerdere strafbepalingen.
In dat geval wordt één van die strafbepalingen, met de zwaarste hoofdstraf, toegepast. (Dat wordt ook wel ‘absorptie’ genoemd).

Als het feit echter in een ‘bijzondere strafbepaling’ valt (een zogenaamde ‘lex specialis’), dan komt alleen die bijzondere  strafbepaling in aanmerking.
Dat laatste betreft het lastige leerstuk van de ‘logische generalis-specialisverhouding’ en de ‘systematische generalis-specialisverhouding’, waarop hier verder niet zal worden ingegaan.

Overigens kan ook de ‘eendaadse samenloop’ zelf als een lastig leerstuk worden beschouwd.
Zo is er veel gezegd en geschreven (in literatuur en jurisprudentie) over de vraag wanneer er nu precies sprake is van ‘één (en hetzelfde) feit’, dat onder verschillende strafbepalingen kan vallen.
Een eerste voorwaarde is ‘eenheid van tijd en plaats’. Maar dat is niet voldoende. Zo levert dronken rijden op een fiets zonder achterlicht – ondanks ‘eenheid van tijd en plaats’ – twee verschillende strafbare feiten op. Om van een ééndaadse samenloop te kunnen spreken, moeten de strafbepalingen waaronder de delicten (kunnen) vallen, op zijn minst een gelijke strekking hebben.

Wat betreft de vraag wanneer kan worden gesproken van ‘hetzelfde feit’, wordt meer algemeen gekeken naar zowel de feitelijke gedraging (aard en strekking van de gedragingen, de tijd en plaats, en de omstandigheden van het geval) als naar de ‘juridische aard’ van de gedraging (de rechtsgoederen die worden beschermd door de strafbepalingen waaronder het strafbare feit zou kunnen vallen, de strafmaxima waarmee het feit in die strafbepalingen wordt bedreigd, en waarin ook de aard van het verwijt tot uitdrukking komt, etc.).
Gezien de ontwikkeling die het leerstuk ééndaadse samenloop heeft doorgemaakt (met name wat betreft de eisen waaraan moet worden voldaan om van ééndaadse samenloop te kunnen spreken), kan worden gesteld dat de ééndaadse samenloop bijna niet meer voorkomt.

9.
Er zijn plannen om de samenloopregeling te wijzigen in die zin, dat de wetgever overweegt om in geval van ‘beperkte cumulatie (zie punt 3) het maximum van de hoogste straf niet langer te verhogen met 1/3 maar met de helft.

10.
Maar ook de samenloopregeling als zodanig staat ter discussie. Zie bijvoorbeeld (vrij recent) Kamerstukken II 2013/14, 33914 nr. 2.