maandag 21 november 2011

De aanhouding en het voorarrest in schema


1.             AANHOUDING:
a.             I.g.v. heterdaad (‘heterdaad’ is een rekbaar begrip): art. 53
Door burgers (bijv. medewerkers van een particulier beveiligingsbedrijf): verdachte wordt medegedeeld dat hij is aangehouden en, (evt. met ‘gepast geweld’ en/of na achtervolging en/of ‘binnentreding’) in zijn kraag gevat en ‘vastgezet’ totdat de politie arriveert. Evt. bewijsmateriaal wordt in beslag genomen. De politie wordt zo spoedig mogelijk gebeld. Zodra die arriveert wordt de verdachte (en het evt. in beslag genomene) overgedragen. Zie verder hieronder.
Door opsporingsambtenaren: verdachte wordt medegedeeld dat hij is aangehouden (zo nodig: ‘in zijn kraag gevat’ met ‘gepast geweld en/of na ‘binnentreden’ en/of fouillering en/of ‘inbeslagneming’) en vervolgens ‘onverwijld’ (rekbaar begrip) overgebracht naar het politiebureau ter voorgeleiding. Er is niets op tegen de verdachte tijdens de ‘overbrenging’ alvast te verhoren, mits de cautie is gegeven. N.B.: tegenwoordig wel rekening houden met 'Salduz'.

b.             Buiten heterdaad: art. 54
Door opsporingsambtenaren na telefonisch contact met (‘op bevel van’) de OvJ die piketdienst heeft. (Alleen aanhouding buiten heterdaad als voor het strafbare feit voorlopige hechtenis is toegestaan).

2.             VOORGELEIDING:
De verdachte wordt op het politiebureau onverwijld voorgeleid aan de (hulp)OvJ.
Deze kan/moet één van de volgende beslissingen nemen (art. 61): onmiddellijk in vrijheid stellen, in verzekering stellen, of ophouden voor onderzoek (zie voorwaarden). In de laatste twee gevallen wordt de verdachte onderworpen aan een onderzoek door opsporingsambtenaren (verhoor, confrontaties, etc.).

N.B.: als onderzoek nog niet direct nodig lijkt, kan worden volstaan met staande houden (art. 52)

3.             VOORARREST

Het VOORARREST in schema

Voorarrest


Ophouden voor onderzoek;
Op bevel van de (hulp)OvJ
(art. 61)
Rechtsbijstand: piketadvocaat (voor het eerste politieverhoor; zie verder ‘Salduz-regeling’).
Max. 6 u. (+ evt. 9 u.).
Indien geen voorlopige hechtenis mogelijk is (en dus geen inverzekeringstelling): verlenging mogelijk met max. 6 u. t.b.v. identificatie.
Voorarrest
Preventieve
hechtenis

Inverzekeringstelling (art. 57 e.v.)
Op bevel van de (hulp)OvJ.
Rechtmatigheidstoets:
door R-C, binnen 3 dgn. en 15 u. na aanhouding (art. 59a).
Rechtsbijstand: piketadvocaat (art. 40).
Max 3 dgn.
Door de OvJ te verlengen met max. 3 dgn. (58-2).
Voorarrest
Preventieve
hechtenis
Voorlopige
Hechtenis
Bewaring  (art. 63-64)
Op bevel van de R-C o.v.v. de OvJ.
Rechtmatigheidstoets:
Door de Rb (art. 69 en 72) en het Hof (art. 72a).
Rechtsbijstand: advocaat (art. 41-42). Meestal toevoeging.
Max. 14 dgn.
Voorarrest
Preventieve
hechtenis
Voorlopige
hechtenis
Gevangenhouding/neming (art. 65-66)
Op bevel van de Rb o.v.v. de OvJ
Rechtmatigheidstoets:
Door de Rb  (art. 69 en 72) en het hof (art. 71 en 72a).
Rechtsbijstand: advocaat (art. 41-42). Meestal toevoeging.
Max. 90 dgn. voorafgaand aan de aanvang van het OTT.
Blijft van kracht tot 60 dgn. na de einduitspraak.
Zie ook art. 66a:
de omstreden reparatie-voorziening.


Gronden en gevallen

Inverzekeringstelling:
-              Verdenking: redelijk vermoeden van schuld (art. 57-1 jo 27-1)
-              Gevallen: de gevallen van art. 67 (art. 58-1). O.a. misdrijven waarop 4 jaar of meer staat (zie ook de andere gevallen van art 67, lid 1). Zie voorts 67, lid 2 : z.v.w.o.v.p.
-              Grond: in het belang van het onderzoek (art. 57-1) inclusief het belang van het uitreiken van mededelingen over de strafzaak.

Voorlopige hechtenis (bewaring en gevangenhouding/neming):
-             Verdenking: ernstige bezwaren (de hoofdregel van art. 67-3). (Voor bewaring i.g.v. verdenking van terroristisch misdrijf is gewone verdenking voldoende. Dit is nieuw.)
-             Gevallen: de gevallen van art. 67. O.a. misdrijven waarop 4 jaar of meer staat (zie ook de andere gevallen van art 67, lid 1). Zie voorts 67, lid 2 : z.v.w.o.v.p.
-             Gronden (art. 67a, lid 1):
a.    Ernstig vluchtgevaar (blijkend uit gedragingen van de verdachte en omstandigheden die hem persoonlijk betreffen);
b.    Gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid.
Van ‘gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid’ is sprake (lid 2) i.g.v.:
1e        delict waarop 12 jaar of meer staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt.
2e        recidivegevaar (a): risico dat de verdachte (opnieuw) een misdrijf begaat waarop 6 jaar of meer staat, of waardoor gevaar ontstaat voor
-                      de veiligheid van de staat
-                      de gezondheid en veiligheid van personen
-                      goederen
3e        recidivegevaar (b): i.g.v. verdenking van bepaalde misdrijven (diefstal, verduistering, oplichting, heling, witwassen): indien verdachte gedurende de 5 voorafgaande jaren onherroepelijk voor één van deze misdrijven is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel of een taakstraf en er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij opnieuw één van deze delicten zal begaan.
4e        als de voorlopige hechtenis redelijkerwijs noodzakelijk is om de waarheid aan het licht te brengen, anders dan door verklaringen door de verdachte (vgl. collusiegevaar).

Zie voorts het anticipatiegebod van art. 67a, lid 3, Sv (en art. 27 Sr).

5-stappen-schema rechtmatigheidstoets preventieve hechtenis door de raadkamer Rb of Hof (Zie de beschikking ‘Belang van het onderzoek’)
De strafrechtelijke autoriteiten zullen daarop (moeten) anticiperen bij het opleggen van preventieve hechtenis.
1.
Is er sprake van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit?
(Voor voorlopige hechtenis zijn – in beginsel – ‘ernstige bezwaren’ nodig; zie boven.
N.B.: algemeen wordt aanvaard dat art. 67, lid 3, niet van toepassing is op art. 58-1 (gevallen waarin inverzekeringstelling is toegelaten). Dus: voor inverzekeringstelling zijn de ‘ernstige bezwaren’ van lid 3 niet nodig. Redelijk vermoeden van schuld is in dat geval dus voldoende)
2.
Is er sprake van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten? M.a.w.: is er sprake van één van de ‘wettelijke’ gevallen van art. 67, lid 1 en 2?
3.
Is er sprake van een ‘wettelijke’ grond? Voor in verzekeringstelling:‘belang van het onderzoek’( zie art. 57); voor voorlopige hechtenis: de gronden van art. 67a.
4.
Zijn de vormvoorschriften in acht genomen? (termijnen, autoriteiten e.d.)
5.
Is de preventieve hechtenis niet op andere gronden onrechtmatig? Bijvoorbeeld wegens het veronachtzamen van het anticipatiegebod van art. 67a-3, of wegens strijd met de (ongeschreven) beginselen van behoorlijke strafrechtpleging (vertrouwensbeginsel, proportionaliteitsbeginsel, zuiverheid van oogmerk (detournement de pouvoir), etc.).


3 opmerkingen: