dinsdag 17 januari 2012

Strafuitsluitingsgronden in schema



Vooraf:

Als iemand een strafbaar feit heeft gepleegd (dat wil zeggen: als de gedraging waarvan hij wordt beschuldigd, daadwerkelijk bewezen is verklaard, en daarnaast ook nog in alle opzichten voldoet aan een wettelijke delictsomschrijving) houdt dat in dat hij 'wederrechtelijk' en 'verwijtbaar' heeft gehandeld.

Anders gezegd: wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid liggen besloten in, zijn inherent aan, alle gedragingen die in de wet als strafbaar feit zijn aangemerkt.

De wetgever heeft getracht alle wederrechtelijke en verwijtbare gedragingen te 'vatten' in een zo compleet mogelijk palet van (zo precies mogelijk omschreven) strafbepalingen. Maar de wetgever heeft natuurlijk niet alle bijzondere situaties kunnen voorzien en kunnen verdisconteren in al die strafbepalingen. Daarom zijn er in de loop van de tijd (o.a.) 'strafuitsluitsluitingsgronden' ontwikkeld.

Er zijn twee categorieën strafuitsluitingsgronden:
rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden.

Rechtvaardigingsgronden nemen de wederrechtelijkheid (die in beginsel 'per definitie' besloten ligt in, en/of een algemeen kenmerk is van strafbare feiten) bij nader inzien alsnog weg.

Schulduitsluitingsgronden nemen de 'schuld in de zin van verwijtbaarheid' (die eveneens wordt verondersteld besloten te liggen in het strafbare feit) bij nader inzien weg.

Verwarrend is wel dat het begrip 'wederrechtelijk' (of verwijtbaarheid) soms ook expliciet of impliciet als voorwaarde (bestanddeel) is opgenomen in de desbetrefffende wettelijke delictsomschrijving. De wetgever heeft met deze wederrrechtelijkheid 'als voorwaarde voor de strafbaarheid van het feit' een andere (beperktere) betekenis op het oog dan 'de wederrechtelijkheid (in de ruime zin van het woord) die 'voortvloeit' uit, of besloten ligt in de strafbaarheid van het feit'.

Voorbeeld:
Het begrip 'wederrechtelijk' als bestanddeel van een delictsomschrijving - dus als voorwaarde voor strafbaarheid van het feit - betekent onder meer: 'zonder toestemming van de rechthebbende' en/of ‘zonder wettelijke bevoegdheid’ (overigens verschillen de meningen over de precieze betekenis van het begrip ‘wederrechtelijk’ in de verschillende delictsomschrijvingen).  
Zo is ‘wederrechtelijk’ in deze beperkte zin als bestanddeel, dus als voorwaarde voor strafbaarheid, opgenomen in de delictsomschrijving van art. 350 Sr (zaaksbeschadiging).

Als iemand zonder toestemming van de rechthebbende een gebouw sloopt, is dus voldaan aan één van de voorwaarden voor de strafbaarheid van zaaksbeschadiging. Als dan ook nog is voldaan aan alle andere voorwaarden voor strafbaarheid, levert dat een strafbaar feit op (in dit geval: art. 350 Sr, zaaksbeschadiging).

In dat strafbare feit ligt vervolgens de 'wederrechtelijkheid' (in ruime zin) besloten. Dat wil zeggen dat in dat geval aan alle voorwaarden is voldaan om de gedraging als een 'strafbaar feit' en dus als een wederrechtelijke gedraging te kunnen aanmerken. Tenzij er sprake is van een strafuitsluitingsgrond, die deze wederrechtelijkheid in ruime zin alsnog 'wegneemt'. 


Nog verwarrender is het dat de Hoge Raad heeft uitgemaakt dat in 'schuld' (in de zin van onvoorzichtigheid) de wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid als het ware al zit ingebakken. Wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid zijn daardoor voorwaarden geworden voor de strafbaarheid van 'culpose delicten' (delicten waarbij onvoorzichtigheid een voorwaarde voor strafbaarheid is), terwijl dezelfde wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid normaal gesproken worden geacht voort te vloeien uit de gezamenlijke (ook andere) voorwaarden voor strafbaarheid.


Er zijn in de loop van de tijd (naast zgn. 'vervolgingsuitsluitingsgronden' en 'kwalificatie-uitsluitingsgronden') diverse 'bijzondere' strafuitsluitingsgronden opgenomen in delictsomschrijvingen.

Daarnaast - en daar gaat het hier om - zijn er enkele algemene (geschreven en ongeschreven) strafuitsluitingsgronden ontwikkeld.

In schema:


STRAFUITSLUITINGSGRONDEN

(EXCEPTIES)



a.         RECHTVAARDIGINGSGRONDEN

b.         SCHULDUITSLUITINGSGRONDEN



WETTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN

a.         OVERMACHT-NOODTOESTAND (40)
b.         NOODWEER (41-1)
c.         UITVOERING WETTELIJK VOORSCHRIFT (42)
d.         UITVOERING BEVOEGD GEGEVEN AMBTELIJK BEVEL (43-1)

BUITENWETTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGROND
ONTBREKEN MATERIËLE WEDERRECHTELIJKHEID (VEEARST ARREST)

WETTELIJKE SCHULDUITSLUITINGSGRONDEN
a.         ONTOEREKENINGSVATBAARHEID (39)
b.         PSYCHISCHE OVERMACHT (40)
c.         NOODWEEREXCES (41-2)
d.         UITVOERING (T.G.T.) VAN EEN ONBEVOEGD GEGEVEN AMBTELIJK BEVEL (43-2)

BUITENWETTELIJKE SCHULDUITSLUITINGSGROND
AFWEZIGHEID VAN ALLE SCHULD (MELK EN WATER ARREST)
Uitwerking:
 
ONTOEREKENINGSVATBAARHEID

HET FEIT KAN NIET (GEHEEL) AAN DE DADER WORDEN TOEGEREKEND (VERWETEN)
OMDAT ER GEEN OF ONVOLDOENDE SPRAKE WAS VAN EEN VRIJE WILSBEPALING T.A.V. DE STRAFBARE GEDRAGING,

WEGENS EEN GEBREKKIGE ONTWIKKELING OF EEN ZIEKELIJKE STOORNIS VAN DE GEESTESVERMOGENS (het causale verband)

Varianten:

DE DADER HAD NIET OF ONVOLDOENDE INZICHT IN DE DRAAGWIJDTE VAN DE DESBETREFFENDE GEDRAGING. HIJ BESEFTE NIET WAT HIJ AANRICHTTE. (cognitief).

DE DADER WAS (ANDERSZINS) NIET OF ONVOLDOENDE IN STAAT ZIJN WIL TE BEPALEN. HIJ WERD BIJV. GESTUURD DOOR EEN ZIEKELIJKE NEIGING EN/OF DOOR EEN ZGN. IMPULSCONTROLE-STOORNIS.
VGL. DE PYROMAAN, DE KLEPTOMAAN, etc. (volitief)

Samengevat:
Is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis v.d. geestvermogens?
Is er causaal verband  tussen de gebrekkige ontwikkeling/stoornis en het delict? 
Is het causale verband voldoende reden  om het delict (normatief) niet (geheel) toe te rekenen?

N.B.: Een dader die (geheel of gedeeltelijk) ontoerekeningsvatbaar is, kan niet strafrechtelijk worden afgerekend op zijn daden (er kan hem dus geen - of hooguit een lagere - straf worden opgelegd) maar hij kan wel worden onderworpen aan een 'maatregel' zoals TBS met of zonder dwangverpleging.

OVERMACHT-NOODTOESTAND

ER WAS SPRAKE VAN EEN CONFLICT VAN PLICHTEN/BELANGEN, WAARBIJ DE DADER DOOR HET PLEGEN VAN EEN STRAFBAAR FEIT EEN ANDER (ZWAARDER WEGEND) MAATSCHAPPELIJK BELANG HEEFT GEDIEND?      
DUS: HEEFT DE DADER DE JUISTE KEUZE GEMAAKT ? (NORMATIEF OORDEEL).

CRITERIA:

PROPORTIONALITEIT:
WEEGT HET ANDERE BELANG ZWAARDER DAN HET BELANG DAT WORDT BESCHERMD DOOR DE OVERTREDEN REGEL (NORMATIEF OORDEEL) ?

SUBSIDIARITEIT:
WAS ER EEN ANDERE OPLOSSING MOGELIJK GEWEEST (DIE EEN LICHTER OF GEEN STRAFBAAR FEIT HAD OPGELEVERD) ?


PSYCHISCHE OVERMACHT

DE DADER HEEFT GEHANDELD ONDER INVLOED VAN EEN (DOOR DE OMSTANDIGHEDEN VAN HET GEVAL VEROORZAAKTE)  PSYCHISCHE DRANG
(DUS I.T.T. ONTOEREKENINGSVATBAARHEID: EEN ‘EXTERN VEROORZAAKTE’ PSYCHISCHE DRUK)

WAARAAN HIJ GEEN WEERSTAND KON/HOEFDE TE BIEDEN

DE VRAAG OF DE DADER AL DAN NIET WEERSTAND HOEFDE TE BIEDEN AAN DE (VAN BUITEN KOMENDE) PSYCHISCHE DRUK, IS STERK NORMATIEF BEPAALD:
KAN VAN EEN NORMAAL PERSOON WORDEN GEVERGD DAT HIJ ZICH ONDER DE OMSTANDIGHEDEN VAN HET GEVAL WEET TE BEHEERSEN. (GELET OP DE PROPORTIONALITEIT/SUBSIDIARITEITS-EIS)
DAARNAAST SPELEN OOK PERSOONSGEBONDEN FACTOREN EEN ROL. (GARANTENSTELLUNG)

UITVOERING WETTELIJK VOORSCHRIFT
(ART. 42 SR)

HET BEGRIP ‘WETTELIJK VOORSCHRIFT’ MOET WORDEN GELEZEN ALS EEN ‘PLICHT TOT HANDELEN’
(EN DUS NIET ALS EEN ‘BEVOEGDHEID TOT HANDELEN’).

DUS:
ALLEEN DEGENEN DIE OP GROND VAN EEN WETTELIJK VOORSCHRIFT ZIJN BELAST MET BEPAALDE TAKEN, KUNNEN ZICH TER ZAKE VAN DE UITOEFENING VAN DIE TAKEN (EN HET EVENTUELE ‘GEPASTE GEWELD’ DAT DAARMEE GEPAARD KAN GAAN) BEROEPEN OP DEZE RECHTVAARDIGINGSGROND.

UITVOERING VAN EEN AMBTELIJK BEVEL
(ART. 43-1 SR.)

EEN BEROEP OP DEZE RECHTVAARDIGINGSGROND MAAKT KANS ALS:
-           HET BEVEL BEVOEGD IS GEGEVEN;
-           HET BEVEL PAST BINNEN DE ‘NORMALE’ BEVOEGDHEID EN TAAKOMSCHRIJVING VAN DE AMBTENAAR DIE HET BEVEL GEEFT;
-           IS VOLDAAN AAN HET PROPORTIONALITEITSVEREISTE.
(DAT LAATSTE WIL ZEGGEN DAT ER GEEN SPRAKE MAG ZIJN VAN EEN WANVERHOUDING TUSSEN HET BELANG DAT DOOR HET UITVOEREN VAN HET BEVEL WORDT GESCHONDEN, EN HET BELANG DAT MET DE UITVOERING VAN HET BEVEL WORDT GEDIEND.
DAT ZAL MAAR ZELDEN HET GEVAL ZIJN, OMDAT ER VEEL GEWICHT WORDT TOEGEKEND AAN BEVOEGD GEGEVEN BEVELEN DOOR HET DAARTOE BEVOEGDE GEZAG)


ONBEVOEGD GEGEVEN AMBTELIJK BEVEL
(ART. 43-2 SR.)

EEN BEROEP OP DEZE SCHULDUITSLUITINGSGROND MAAKT KANS ALS:
DE VERDACHTE TE GOEDER TROUW (IN ‘OBJECTIEVE’ ZIN) EN VERONTSCHULDIGBAAR HEEFT VERTROUWD OP DE BEVOEGDHEID VAN DE DESBETREFFENDE AMBTENAAR

EN DE NAKOMING VAN HET BEVEL GELEGEN IS BINNEN DE KRING VAN DE ONDERGESCHIKTHEID VAN DE VERDACHTE.
(DAT LAATSTE RUIM OP TE VATTEN; ER HOEFT GEEN SPRAKE TE ZIJN VAN EEN AMBTELIJKE GEZAGSVERHOUDING; DE ONDERGESCHIKTHEID KAN OOK VAN TIJDELIJKE OF BIJZONDERE AARD ZIJN; VGL. AANWIJZINGEN IN HET VERKEER)
(HET BETREFT IN FEITE EEN VORM VAN VERSCHOONBARE DWALING; ZIE OOK AVAS)



Noodweer (art. 41, lid 1 Sr)

1.                  Ogenblikkelijke aanranding? (Evt.: onmiddellijk dreigend gevaar?)
2.                  Van eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed?
3.                  Wederrechtelijke aanranding?
4.                  Verdediging noodzakelijk?
(De nog enige redelijke resterende mogelijkheid?)

Zo ja, dan: ‘noodweersituatie’

5.                  Déze (noodzakelijke) verdediging ook geboden?
(subsidiariteits- en proportionaliteitsvereiste).  Zo ja, dan: noodweer. Zo niet:

Noodweerexces (art. 41, lid 2 Sr) ?   Voorwaarden:

1.                 
Noodweersituatie   (de 1e vier vragen hierboven  bevestigend beantwoord ?
Dus: was er sprake van een noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van L, E. of G.?)

2.                 
De grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden? (Dus: niet geboden. Niet voldaan aan het subsidiariteits/proportionaliteitsvereiste.)

3.                 
Deze overschrijding  (dus het ‘te ver zijn gegaan’) het onmiddellijke gevolg van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door  de aanranding?
(dubbele causaliteit)


Grafisch:
Noodweer (verdediging proportioneel)

Aanranding    ───────────
Verdediging    ────────────

Noodweerexces (verdediging onverwijtbaar disproportioneel)

a.                  
intensief exces
Aanranding   ───────
Verdediging    =========

b.                  
extensief exces
Aanranding   ───────
Verdediging   ────────────

c.        
tardief exces (Loon op Zand constructie: verdediging pas na afloop van de aanranding)
Aanranding   ─────
Verdediging                  ──────





 
Ongeschreven rechtvaardigingsgronden.


Naast geschreven rechtvaardigingsgronden, kent ons recht ook een aantal ongeschreven
rechtvaardigingsgronden, zoals:


Toestemming.
En een variant daarvan:

Het vrijwillig deelnemen aan bepaalde sportevenementen die mogelijk letsel met zich mee brengen (bokswedstrijden, etc.) of andere evenementen, zoals een ontgroening,
waarbij vrijwillige deelname binnen zekere grenzen de wederrechtelijkheid van het
toebrengen van pijn of letsel wegneemt.


Voorts kennen we bijvoorbeeld nog de zgn. 'kunstexceptie' (een romanfiguur die een beledigende opmerking maakt jegens een bevolkingsgroep of een vooraanstaand persoon).

Daarnaast is in de jurisprudentie (meer algemeen) de ongeschreven rechtvaardigingsgrond 'het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid' aanvaard.

Deze ongeschreven rechtvaardigingsgrond vormt eveneens een vangnet
 (voor gevallen waarin de geschreven rechtvaardigingsgronden onvoldoende zijn toegesneden op bepaalde zeer bijzondere situaties die de wetgever niet heeft voorzien).

Echter, gezien de ruime uitleg die tegenwoordig wordt gegeven aan bijv. de
rechtvaardigingsgrond ‘overmacht noodtoestand’, heeft deze ongeschreven
rechtvaardigingsgrond nauwelijks nog betekenis.

De strekking van deze ongeschreven rechtvaardigingsgrond is, dat

- als het doel van de overtreden regel ook - of zelfs beter - kan worden bereikt door handelen dat (naar de letter) in strijd is met de wettelijke bepaling,
- dan valt (als is voldaan aan het proportionaliteitsvereiste en het subsidiariteitsvereiste) de strafbaarheid weg.

Deze ongeschreven rechtvaardigingsgrond is aanvaard in het Veeartsarrest (NJ 1933, 918).

De feiten:

De verdachte, een veearts, had koeien die droog stonden, op een medisch verantwoorde wijze
blootgesteld aan besmetting met mond- en klauwzeer, hoewel dat in strijd was met art. 82 en 85
van de Veewet uit die tijd (op grond waarvan het verboden was vee aan besmetting bloot te
stellen).

De veearts had dat verbod echter overtreden uit deernis met de koeien, omdat de koeien toch wel
een keer besmet zouden raken, en besmetting van koeien die droog stonden, veel minder ernstige
gevolgen zou hebben dan koeien die wel melk gaven.

Op deze manier kon het afweersysteem van de koeien worden geactiveerd, en zou de besmetting
zijn werk hebben gedaan, voordat de koeien weer melk zouden geven.

De HR overwoog dat, ook al was er geen sprake van een toepasselijke wettelijke
rechtvaardigingsgrond, de onrechtmatigheid van een handeling desondanks kan ontbreken. Dat
was, alles afwegende, hier het geval.


De ongeschreven schulduitsluitingsgrond: afwezigheid van alle schuld (AVAS)

Varianten:

Verontschuldigbare ‘feitelijke dwaling’

Dwaling t.a.v. de feiten kan betrekking hebben op
-                      (geobjectiveerde) bestanddelen van de delictsomschrijving/tenlastelegging,
-                      feiten waarop een strafuitsluitingsgrond wordt gestoeld
-                      feiten m.b.t. de eigen gezondheid of de technische staat van een voertuig,
-                      etc.
Of de onwetendheid t.a.v. de feiten verontschuldigbaar (verschoonbaar) is of verwijtbaar is, wordt sterk normatief bepaald (o.g.v. rechtspolitieke overwegingen).
Voorbeeld: men ziet een verkeersbord niet omdat er een boomtak voor hangt.
In het algemeen geldt, dat men wordt geacht zich zo goed mogelijk op de hoogte te stellen, bijvoorbeeld door het inwinnen van adviezen bij deskundigen.
Vgl. met betrekking tot feitelijke dwaling de zgn. ‘Leeftijdarresten’ (i.v.m. ontucht met minderjarigen).

Putatieve strafuitsluitingsgronden (met name putatieve rechtvaardigingsgronden)
Vaak een variant of een combinatie van (verontschuldigbare) feitelijke dwaling en (verontschuldigbare) rechtsdwaling.

(B.v. putatief noodweer:
men denkt ten onrechte dat men wordt ‘aangerand’,
en/of
men denkt ten onrechte dat de ‘aanranding’ wederrechtelijk is,
terwijl er sprake is van een rechtmatige aanhouding door een politiefunctionaris).

Beroep op ‘zorgvuldig gedrag’
De vraag die in dat verband moet worden beantwoord:

Is voldaan aan de algemene of bijzondere zorgplicht die onder de omstandigheden van het geval geldt?
(Is er sprake van geoorloofde risico’s? Is voldaan aan de in dat geval vereiste zorgvuldigheid? Is voldaan aan de gestelde eisen?)
Het criterium in dat verband:
De maximale zorg die in redelijkheid kan worden gevergd ter vermijding van het begaan van strafbare feiten.


Beroep op verontschuldigbare onmacht
(een variant van ‘feitelijke dwaling’):
Onwetendheid m.b.t. technische gebreken aan een vervoermiddel; plotseling opkomende ziektes, aanvallen, black-outs; onvoorziene gevolgen van medicijngebruik, etc.
De bijzonderheden van het geval zijn doorslaggevend voor de vraag of er sprake is van verontschuldigbare onmacht (Garantenstellung, onderzoeksplicht, etc. Zie ook het beroep op ‘zorgvuldig gedrag’).

Verontschuldigbare ‘rechtsdwaling’
De beslissing dat dwaling t.a.v. het recht verontschuldigbaar of verwijtbaar is, wordt eveneens sterk normatief bepaald. Ook hier geldt een inspanningsverplichting. Enkele criteria:
a)                    
van verontschuldigbare rechtsdwaling kan alleen sprake zijn als men zich (gelet op de omstandigheden van het geval) behoorlijk op de hoogte heeft gesteld;
b)                    
een ingewonnen advies kan echter slechts een verontschuldigbare rechtsdwaling opleveren als
.           het advies is verstrekt door een persoon/instantie aan wie zódanig gezag valt toe te kennen, dat de verdachte in redelijkheid op de deugdelijkheid van het advies mocht vertrouwen;
.           het advies afkomstig is van een onafhankelijke persoon/instantie (de voorwaarde van belangeloosheid, onpartijdigheid, niet-betrokkenheid).

c)                   
voorts kan dwaling verontschuldigbaar zijn als de dwaling het gevolg is van (onjuiste) algemene overheidsvoorlichting;
d)                     
daarnaast: in geval er een vergunning is verstrekt, mag de betrokkene er i.h.a. op vertrouwen dat de vergunning in overeenstemming met het recht is verstrekt, met uitzondering van het geval waarin de verlening een zo onmiskenbare wetsschending opleverde, dat ook betrokkene dat had behoren te begrijpen.

Bij dat alles zal dus acht worden geslagen op verschillende factoren, zoals de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de adviseur; de specifieke deskundigheid van de adviseur; de complexiteit van de materie waarover advies wordt ingewonnen; de precieze inhoud van de adviezen.
 

12 opmerkingen:

  1. Als ik uw blog goed begrijp, betekent het dus dat zodra wederrechtelijkheid een bestanddeel is (bijv. art. 350 Sr) het niet de schuld en de verwijtbaarheid omvat. Wat dus zou betekenen dat de strafuitsluitingsgronden bij de 3e materiele vraag (ar. 350 Sv) aan bod komen (Groningse leer). Een beroep op een strafuitsluitingsgrond die dan slaagt, betekent dan dus OVAR en geen vrijspraak?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste 'anoniem'

    Strafuitsluitingsgronden zijn a) rechtvaardigingsgronden en b) schulduitsluitingsgronden. Een rechtvaardigingsgrond neemt de wederrechtelijkheid (die wordt verondersteld als je een strafbaar feit pleegt) weg. Als je daar een geslaagd beroep op kunt doen, zal de einduitspraak zijn: OVAR wegens niet strafbaarheid van de dader (Groningse benadering). Als wederrechtelijk als bestanddeel in de delictsomschrijving is opgenomen, heeft het eigenlijk altijd een beperktere betekenis dan 'wederrechtelijk' als element (in de hierboven bedoelde betekenis). Als wederrechtelijk in die beperkte betekenis niet kan worden bewezen, volgt er vrijspraak. Als wederrechtelijk in die beperkte betekenis wel kan worden bewezen, kan het toch nog zo zijn dat de 'wederrechtelijkheid' in ruime zin wegvalt als de dader een beroep kan doen op een rechtvaardigingsgrond (dus alsnog OVAR niet strafbaarheid dader).

    Bij culpa ligt het nog weer wat anders. Culpa omvat verwijtbaarheid en wederrechtelijkheid in de ruime zin van het woord (de gedachte is dat je niet aanmerkelijk onvoorzichtig kunt handelen zonder verwijtbaarheid en wederrechtelijkheid in deze ruime zin van het woord). Als in dat geval een beroep kan worden gedaan op een strafuitluitingsgrond, kan de ten laste gelegde culpa dus NIET worden bewezen, dus volgt WEL vrijspraak.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beste meneer Kwakman,
    Is het mogelijk dat psychische overmacht en noodtoestand door elkaar heen lopen? Stel dat je moet kiezen tussen een leven redden en een strafbaar feit plegen, kun je dan toch nog spreken van psychische overmacht? Er is namelijk ook dan wel sprake van een acute noodsituatie en kun je van iemand niet vergen dat hij anders koos dan het plegen van een strafbaar feit. Naar mijn idee kan het dus wel door elkaar heen lopen

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Heel duidelijk meneer Kwakman! Bedankt voor de informatie.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Heel goed geschreven! Kunt u ook de bron vermelding geven?

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Dat is wat lastig. Beschouw het als een samenvatting van wat daarover te vinden is in diverse handboeken en relevante jurisprudentie.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Dankuwel, morgen tentamen, heel fijn dit

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Beste meneer Kwakman.
    Indien iemand wordt verdacht van overtreding van art. 139 e Sr maar uit de opname blijkt dat er een poging wordt gedaan tot uitlokking van meerdere strafbare feiten en dat er ook strafbaar gehandeld zal gaan worden, welke strafuitsluitingsgrond kan dan van toepassing zijn?

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Beste anoniem,

    Dat hangt natuurlijk af van de omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte. Als de verdachte bijv. bewust art 139e Sr heeft overtreden om een mogelijk strafbaar feit te voorkomen of aan de kaak te stellen, zou de rechter een beroep op 'overmacht noodtoestand' wellicht kunnen honoreren.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Is deze tekst in het public domain en kan ik het kopieren ? Zou het graag in mijn eigen website opnemen. Thnx..

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Eigenlijk, als u toch reageert, zou ik een volgende vraag willen stellen. Als een arts gif toedient kan hij zich dan op een wettelijk voorschrift tot het toedienen van medicijnen kunnen beroepen als een strafuitsluitingsgrond ? Geld dit dan ook voor wat als een medicijn door de apotheker word verkocht maar een gif blijkt te zijn ? Denk aan GGZ medicijnen zoals Zyprexa, Haldol, Clozapine etc.

    thnx voor het reageren.

    BeantwoordenVerwijderen