dinsdag 6 maart 2012

Minimum straffen. Reactie op de discussies n.a.v. mijn stukje 'rechters zullen wet minimumstraffen omzeilen'

Zie de aanvulling van 1 maart 2012 (op deze site)

Reactie Nico Kwakman

Om de vele reacties die mijn stukje over het wetsvoorstel minimumstraffen heeft opgeroepen, voldoende recht te doen, hierbij een kort algemeen antwoord en een korte nadere toelichting van mijn kant. Ik vertrouw erop dat degenen die hebben gereageerd, er begrip voor hebben dat ik niet op elke reactie afzonderlijk kan reageren.

In nogal wat reacties wordt gesuggereerd dat ik mijn stelling (dat zwaarder straffen nauwelijks invloed heeft op de misdaadcijfers en nauwelijks bijdraagt aan het voorkomen van recidive) niet hard kan maken. Belangstellenden verwijs ik naar de desbetreffende literatuur (zie voor een overzicht: Recht.nl).

Wel moet worden erkend dat bijv. de ISD-maatregel tot op zekere hoogte lijkt te helpen. Daarbij moet echter niet worden vergeten dat dat niet zozeer een ‘straf’ betreft, maar een ‘maatregel’, waarbij wordt ‘ingezet’ op een succesvolle terugkeer in de samenleving. Dat is wat anders dan daders (enkel) zwaarder afrekenen op hun daden door ze zwaarder te straffen. Uit de voorbeelden die (o.a.) de Raad van State in zijn advies aanhaalt, blijkt dat je met dat laatste niet zoveel opschiet.

Overigens kan daar nog aan worden toegevoegd dat niet zozeer de hoogte van de straf, maar veeleer de pakkans kan bijdragen op het terugdringen van de criminaliteit (zo blijkt uit onderzoek).

Een tweede punt waarmee men nogal moeite leek te hebben, was mijn voorspelling dat rechters die vinden dat de wet minimumstraffen tot bizarre uitkomsten zal leiden (waarvan ik een voorbeeld heb gegeven: de ongewenste tongzoen), de wet naar alle waarschijnlijkheid zullen omzeilen. Dat was een voorspelling en geen (zoals wel werd gesuggereerd) chantage. Het is natuurlijk onwenselijk en zelfs ontoelaatbaar dat rechters de wetgeving aan hun laars lappen, maar rechters hebben ook een eigen verantwoordelijkheid. Als rechters in alle redelijkheid mogen aannemen dat de wetgever dergelijke absurde uitkomsten nooit zal hebben beoogd (vgl. de straf op een tweede ongewenste tongzoen), dan zullen zij de wet zo uitleggen dat de uitkomst overeenkomt met wat de wetgever waarschijnlijk wèl zal hebben bedoeld.
Zie over deze kwestie ook de Memorie van Toelichting paragraaf 4.3, laatste tekstblok.

Aan de andere kant is het de taak van de wetgever om nieuwe wetgeving zo vorm te geven en in te richten dat rechters daardoor niet teveel in verlegenheid en gewetensnood worden gebracht. Daarmee kan worden bereikt dat de wetgever en de rechterlijke macht in elkaars verlengde werken en niet tegenover elkaar komen te staan. Het is dus een kwestie van geven en nemen, van beide kanten. Ik heb daarom ook gesteld dat het natuurlijk een goed recht is van de (democratisch gekozen) wetgever om de rechter in een bepaalde richting te sturen. Maar er zijn grenzen: zodra de wetgever teveel op het terrein van de rechter komt (dat is: de strafmaat zo precies mogelijk toesnijden op de omstandigheden van het geval en de persoon van de dader) wordt die grens overschreden.

Dat brengt me op het derde punt.
Strafrecht is in de eerste plaats bedoeld om een krachtig signaal te kunnen geven dat bepaalde gedragingen niet worden geduld. Dat wordt ook wel normbevestiging genoemd. Daarmee wordt beoogd de samenleving ervan te doordringen dat bepaalde gedragingen zo onaanvaardbaar worden geacht dat er een gevoelige afstraffing op volgt. Als het goed is wordt daardoor op de lange termijn bij elke burger de norm ‘ingesleten’ dat je in deze samenleving op een fatsoenlijke manier met elkaar omgaat. Als iemand zich niet wil storen aan deze ‘signalen’, dan zal hij het weten ook. Het bestraffen van criminelen kan in dat licht bezien worden opgevat als een soort genoegdoening van de samenleving: wie niet horen wil moet maar voelen. De meesten van ons zullen daar geen moeite mee hebben: criminaliteit moet stevig worden aangepakt en, als het niet anders kan, afgestraft.

Toch heeft strafrecht nog een andere functie. De behoefte aan ‘vergelden’ zit als het ware ingebakken in de samenleving. Maar om te voorkomen dat het daarbij uit de hand loopt, heeft de overheid het ‘recht om te straffen” in het verleden naar zich toegetrokken (denk aan de onoplosbare vetes tussen families en stammen in het verre verleden, de volksgerichten uit de Middeleeuwen, de lynchprakijken en andere vormen van ‘mateloze’ eigenrichting die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de openbare orde). Het is de taak van de wetgever om te voorkomen dat het ‘recht om te straffen’ ontaardt in mateloosheid. Daarmee verandert het karakter van het ‘straf’recht in straf‘recht’. Straf ‘recht’ vereist dat de wetgever ‘rationele’, goed doordachte afwegingen maakt en niet alleen koerst op (wat ik heb genoemd) ‘irrationele onrust- en onveiligheidsgevoelens’. Daarmee doel ik op het (in de wetenschap aangetoonde) fenomeen dat het toenemende onveiligheidsgevoel in de samenleving niet in verhouding lijkt te staan met de kans dat men daadwerkelijk het slachtoffer wordt van (ernstige) criminaliteit. Sterker nog: de criminaliteit lijkt omgekeerd evenredig af te nemen in verhouding tot deze toenemende onveiligheidsgevoelens.

Dat alles laat echter onverlet – laat dat duidelijk zijn – dat burgers zich (bijvoorbeeld in bepaalde wijken) terecht onveilig kunnen voelen. Als dat wordt veroorzaakt door toenemende criminaliteit, dan zal daar inderdaad actief (ook strafrechtelijk) tegen moeten worden opgetreden. Maar om nu te denken dat de problemen (in bijvoorbeeld die wijken) worden opgelost door de wettelijke strafmaat te verhogen? Daarmee zijn we weer terug bij het wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat zwaarder straffen niet echt helpt. Er zijn tal van andere maatregelen die WEL helpen. Juist daar zal – wat mij betreft – op moeten worden ingezet (ook strafrechtelijk als het niet anders kan) juist om al die mensen die zich terecht onveilig voelen, serieus te nemen. Daarmee worden de desbetreffende burgers beter geholpen dan met de ‘schijn van veiligheid’ die het verhogen van de wettelijke strafmaat teweeg brengt.

Overigens moet erkend worden dat de regering zich ook sterk maakt voor maatregelen en instrumenten die naar verwachting wel effect zullen hebben.

Tot slot nog een enkele opmerking over mijn stelling dat ook de solidariteit met het slachtoffer niet mag leiden tot mateloosheid in het strafrecht.
Ik mag wel zeggen dat ik één van de grootste voorvechters ben van de versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces. Zo is het mijn overtuiging dat het een publieke verantwoordelijkheid en taak is om ervoor te zorgen dat de belangen van slachtoffers van delicten serieus worden genomen.
Maar tegelijkertijd moeten we voorkomen dat we terugkeren naar een samenleving die wordt beheerst door tomeloze wraak en vergelding. Het is immers niet voor niets is geweest dat de overheid de bestraffing van daders van strafbare feiten naar zich toe heeft getrokken. Want wie van ons is niet hevig geëmotioneerd als we worden geconfronteerd met het leed dat slachtoffers van ernstige delicten soms wordt aangedaan?
Nu wil ik niet meteen zeggen dat, als we die emoties de vrije teugel laten, de kans groot dat we terugkeren naar tijden waarin de dief een hand wordt afgehakt, de overspelige wordt gestenigd, een moordenaar in de hete olie wordt gekookt, burgers met een afwijkend voorkomen of afwijkende opvattingen als ‘heks’ worden verdronken of verbrand. Maar als ik af en toe sommigen hoor betogen tot welke straffen misdadigers zouden moeten worden veroordeeld, dan zijn die tijden dichterbij dan we denken, tenminste als zij het voor het zeggen zouden hebben. En nu maar hopen dat de wetgever zo verstandig is zich niet al te veel te laten leiden door dergelijke geluiden.



Stukken die betrekking hebben op dit onderwerp
Voorstel van wet (Kamerstukken II 2011-2012, 33151 nr. 2)
Memorie van toelichting (Kamerstukken II 2011-2012, 33151 nr. 3)

Meer over dit onderwerp (Recht.nl Nieuws):

1
2
3
4
5
6
7
8
9


Tijdschriftartikelen over dit onderwerp (Recht.nl Vakliteratuur):



1
Juridisch up to date (2012-02-10)Wetsvoorstel minimumstraffen voor recidive bij zware misdrijven (de Roos)

2
Delikt en Delinkwent; Tijdschrift voor Strafrecht (2012-02-10)Criminologie - Het mysterie van het wetsvoorstel Minimumstraffen (Michiels)

3
Nederlands juristenblad (2012-02-03)Minimumstraffen bij recidive ondanks brede kritiek

4
Advocatenblad (2012-02-02)Zinloze symboolwetgeving - Beperking van taakstraffen (van der Hoeven)

5
Advocatenblad (2012-02-02)Vrouwe Justitia gezocht (Kaaks)

6
Advocatenblad (2012-02-02)Actualiteiten

7

8
PROCES; Tijdschrift voor strafrechtspleging Plus - folio (in cominatie met online) (2011-12-24)Minimumstraffen en de dovemansoren van de wetgever (van Wingerden)

9
Advocatenblad (2011-11-25)Agenda

10
TREMA; Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht (2011-10-12)Wijziging van het Wetboek van Strafrecht

11
TREMA; Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht (2011-10-12)Preadvies van de Nederlandse Orde van Advocaten

12
TREMA; Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht (2011-10-12)Advies van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak

13
TREMA; Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht (2011-10-12)Advies van de Raad voor de rechtspraak

14
Advocatenblad (2011-09-23)Van de redactie

15

16

17
Delikt en Delinkwent; Tijdschrift voor Strafrecht (2010-12-24)Slappe rechters (Klip)

18
Nederlands juristenblad (2010-02-19)De instrumentele rechter (Brenninkmeijer)

19
Nederlands juristenblad (2009-08-28)Nieuwe wetsvoorstellen

20
PROCES; Tijdschrift voor strafrechtspleging Plus - folio (in cominatie met online) (2007-03-23)Vernieuwingsdrang in de strafrechtspleging (uit Beijerse)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten