Culpa (schuld in de zin van onvoorzichtigheid) kan worden gedefinieerd als ‘verwijtbare
aanmerkelijke onvoorzichtigheid’
Sinds enige tijd wordt roekeloosheid als een bijzondere variant van culpa
gezien.
Roekeloosheid grenst aan (voorwaardelijk) opzet en wordt daarmee als de zwaarste
vorm van culpa beschouwd. Dat komt onder meer tot uitdrukking in de
verdubbeling van de strafmaxima ten opzichte van ‘normale’ culpa (zie art. 175
lid 2 WVW 1994, art. 307 lid 2 en 308 lid 2 Sr). Daarmee is tot op zekere
hoogte ook de kloof gedicht tussen de strafwaardigheid van (voorwaardelijk)
opzet en de strafwaardigheid van ernstige vormen van culpa die daar zeer dicht
tegenaan leunen (voorheen lagen deze strafmaxima ver uiteen).
Wordt met het begrip roekeloosheid in het normale taalgebruik kortgezegd ‘onnadenkendheid’
bedoeld, in juridische zin heeft het een heel andere betekenis. In juridische zin
betekent roekeloosheid: zeer onvoorzichtig gedrag waarmee een zeer ernstig
gevaar in het leven wordt geroepen, terwijl de verdachte zich daarvan bewust is
(bewuste schuld) of had moeten zijn (onbewuste schuld). Kortom: een zeer ernstig
gebrek aan zorgvuldigheid; het zwaarste verwijt dat iemand kan worden gemaakt. Gelet
op de verdubbeling van de strafmaxima kan worden gesteld dat roekeloosheid twee
keer zo afkeurenswaardig moet worden geacht als ‘gewone’ aanmerkelijke
onvoorzichtigheid
Roekeloosheid mag dan ook niet zomaar worden aangenomen; aan de
onderbouwing van de bewezenverklaring van roekeloosheid worden zware (motiverings)eisen
gesteld.
Culpa (en dus ook roekeloosheid) onderscheiden zich van (voorwaardelijk)
opzet doordat bij culpa – zo wordt algemeen aangenomen – het wilselement
ontbreekt. Zelfs bij voorwaardelijk opzet is er altijd sprake van een zekere
vorm van willen: het ‘welbewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans’, de laagste
gradatie van willen.
Daarnaast is er bij (voorwaardelijk) opzet altijd sprake van een vorm van ‘weten’,
van bewustzijn. Opzet betekent immers ‘willen en weten’
Maar ook bij culpa kan er sprake zijn van een zeker bewustzijn (in dat
geval wordt wel gesproken van ‘bewuste schuld’). Zo duidt volgens de wetsgeschiedenis de
zwaarste variant van bewuste schuld, roekeloosheid, op het ‘welbewust een onaanvaardbaar
groot risico nemen dat een bepaald ernstig gevolg intreedt (we laten hier even
buiten beschouwing of ‘onbewuste schuld’ ook roekeloosheid kan opleveren,
hetgeen zou kunnen worden afgeleid uit de jurisprudentie).
Verschil met voorwaardelijk opzet is, dat de verdachte in geval van
roekeloosheid wel een risico in het leven roept (en dat dus ook aanvaardt),
maar dat hij wordt geacht er niet op uit te zijn dat het risico zich ook daadwerkelijk
verwezenlijkt. Hij meent dat het zo’n vaart niet zal lopen, of maakt bijvoorbeeld
een verkeerde inschatting.
In geval van voorwaardelijk opzet aanvaardt de verdachte juist wel dat het
risico zich eventueel kan verwezenlijken.
Zie de voorbeelden in het blog waarnaar hierboven wordt verwezen.
Dat onderscheid laat echter onverlet dat de handelingen als zodanig even
risicovol kunnen zijn. Voorts is het zelfs denkbaar dat degene die zich
schuldig maakt aan ‘roekeloos gedrag’ (nog) niet eens is toegekomen aan de
vraag of hij al dan niet aanvaardt dat het grote risico dat hij welbewust in
het leven roept, zich ook daadwerkelijk verwezenlijkt. Daar kunnen allerlei ‘turbulente
psychische processen’ die zich in zijn hoofd afspelen, aan in de weg staan. Het
gebrek aan zorg voor de omgeving dat aldus gepaard gaat met roekeloosheid, is
zo bezien misschien wel afkeurenswaardiger of risicovoller dan het welbewust een
afweging maken en op de koop toe nemen van de mogelijkheid dat het risico zich
verwezenlijkt. Dat wil zeggen dat met de roekeloosheid enerzijds een zo onaanvaardbaar
groot risico wordt genomen dat het de omvang van de ‘aanmerkelijke kans’ die
nodig is voor voorwaardelijk opzet, nog kan overstijgen. Terwijl het anderzijds
niet is uitgesloten dat het ‘welbewust aanvaarden’ daarin latent aanwezig is,
al naar gelang het handelen bepaalde proporties aanneemt, of een bepaalde
wending neemt.
Alles bij elkaar kan roekeloosheid onder omstandigheden dus minstens even afkeurenswaardig
en risicovol worden geacht als voorwaardelijke opzet, zo lijkt het. In ieder
geval alle reden om roekeloosheid zeer strafwaardig te achten, maar anderzijds (mede
om die reden) zware eisen te stellen aan de bewezenverklaring van roekeloosheid
en de onderbouwing daarvan.
Enkele arresten van de Hoge Raad die betrekking hebben op roekeloosheid:
ECLI:NL:HR:2012:BU2016
ECLI:NL:HR:2013:960
ECLI:NL:HR:2013:1552
ECLI:NL:HR:2013:1554
Geen opmerkingen:
Een reactie posten