Zie voor een meer uitgebreide versie:
Nico Kwakman, 'Noodweer(exces) oprekken tot immateriële rechten?' in NJB, nr. 18, 9 mei 2014, p.1256-1257.
Op het congres van de Groningse studievereniging voor strafrecht en criminologie ‘Simon van der Aa’ (d.d. donderdag 20 februari 2014, met als onderwerp: de grens tussen noodweer en eigenrichting) wierp één van de sprekers (Prof. A.J. Machielse) de volgende vraag op:
Nico Kwakman, 'Noodweer(exces) oprekken tot immateriële rechten?' in NJB, nr. 18, 9 mei 2014, p.1256-1257.
Op het congres van de Groningse studievereniging voor strafrecht en criminologie ‘Simon van der Aa’ (d.d. donderdag 20 februari 2014, met als onderwerp: de grens tussen noodweer en eigenrichting) wierp één van de sprekers (Prof. A.J. Machielse) de volgende vraag op:
Is er niet iets voor te zeggen de rechtsgoederen (de rechtsbelangen) die
worden bestreken door noodweer, uit te breiden met ‘onstoffelijke rechten'.
Daarbij moet worden
gedacht aan huisvredebreuk, smaad, belediging, inbreuken op de ‘geestelijke’ eerbaarheid
(door bijvoorbeeld compromitterende foto’s of filmpjes op internet te plaatsen),
etc.
Wat betreft inbreuken op
het onstoffelijke recht ‘huisvrede’
(huisvredebreuk dus) heb ik er eerder al eens voor gepleit
daar erg voorzichtig mee te zijn.
Sterker nog: als de mogelijkheden die het ‘burgerarrest’ biedt, meer en beter
worden benut, is het mijns inziens helemaal niet nodig de reikwijdte van
noodweer uit te breiden tot huisvredebreuk (waar onder andere Teeven op leek/lijkt
aan te sturen, opdat bewoners die ongenode gasten het huis uit hebben gemept, zich
kunnen beroepen op noodweer, ook al was er in feite nog helemaal geen sprake
van een ‘aanranding van eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed’).
N.B.: Burgerarrest wil zeggen dat iedereen in geval van ontdekking op heterdaad de dader mag arresteren, vasthouden (vastbinden o.i.d.) en overdragen aan de politie.
Zie wat dat betreft mijn blog van enkele jaren
geleden over deze materie:
En met name mijn betoog in het NJB waarnaar
wordt verwezen aan het begin van de blog:
Maar hoe zit het nu met inbreuken op andere
onstoffelijke rechten?
Burgerarrest is ook in
dergelijke (andere) gevallen uitsluitend mogelijk als het delict daadwerkelijk al is of wordt
gepleegd. Voor het potentiële slachtoffer is het dan eigenlijk al te laat, want dat is er
juist bij gebaat dat de inbreuk op bijvoorbeeld de eerbaarheid (het plaatsen
van compromitterende foto’s op internet) wordt voorkomen.
Een oplossing zou gezocht
kunnen worden in het oprekken van de strafbaarheid in de voorfase van delicten
(het verruimen van de gevallen die vallen onder strafbare voorbereiding, poging,
samenspanning, gevaarzetting, etc.: de zgn. ‘Vorfeldkriminalisierung’). Zodat
ook in die gevallen burgerarrest tot de mogelijkheden zou behoren.
Maar dat alles lijkt
voorlopig nog een brug te ver, ook al verschuift het accent in het strafrecht de
laatste tijd steeds meer van ‘re-actief’ optreden naar ‘pro-actief’
(preventief) optreden.
In die zin is er dus veel
voor te zeggen inbreuken op (bijvoorbeeld) de ‘onstoffelijke eerbaarheid’ onder
de reikwijdte van noodweer(exces) te brengen. Immers, daarmee kan het
slachtoffer zich tevens verdedigen tegen ‘een onmiddellijk dreigend gevaar’ voor een inbreuk
op zijn/haar geestelijke integriteit.
De vraag is alleen:
wanneer is er in dergelijke gevallen sprake van een onmiddellijk dreigend
gevaar? Moet elke rechtsgenoot (de gemiddelde burger) uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen
van de potentiële ‘aanrander’ objectief kunnen afleiden dat er een inbreuk op
de geestelijke integriteit op handen is? Of moeten we meer toe naar de
subjectieve 'redelijke vrees' van het potentiële slachtoffer, zoals de VS die
kennen, ook al hebben wij in ons stelsel de ‘enkele vrees’ voor een aanranding
als rechtvaardigingsgrond voor een verdediging op voorhand tot nu toe altijd (min
of meer) afgewezen?
Maar afgezien van deze en mogelijk
nog vele andere juridisch-technische problemen, is het maar helemaal de vraag
of een dergelijke ‘tournure’ ook echt nodig is. Niet dat daarmee het probleem van het ‘onmiddellijk
dreigend gevaar’ uit de wereld is, maar zou er niet veel meer voor te zeggen
zijn de huidige strafrechtelijke alternatieven waarover we in dit verband al beschikken,
beter te benutten en/of in de rechtspraak beter toe te snijden op inbreuken op
de ‘geestelijke integriteit’(zoals ik dat ook heb bepleit met betrekking tot burgerarrest
in verband met huisvredebreuk)?
Zo kan de rechtvaardigingsgrond
overmacht-noodtoestand in dit
verband goede diensten bewijzen. Het belang om een bepaald strafbaar feit te
voorkomen (zoals een dreigende ernstige inbreuk op de geestelijke integriteit) kan
zwaar genoeg wegen om de overtreding van bepaalde strafbepalingen te rechtvaardigen,
bijvoorbeeld het afpakken van het fototoestel waarop de foto's staan die op internet
dreigen te worden gezet.
Naast (al dan niet putatieve) overmacht-noodtoestand, behoort ook psychische
overmacht nog tot de mogelijkheden.
En
als het vermeende slachtoffer achteraf bezien onterecht ‘onmiddellijk dreigend gevaar’ voor een inbreuk op een
onstoffelijk recht heeft aangenomen, zou dat in de sleutel kunnen worden gezet
van ‘putatieve overmacht-noodtoetand’:
een verschoonbare, verontschuldigbare
dwaling met betrekking tot het onmiddellijk dreigende gevaar dat er
feitelijk helemaal niet was.
Waarmee maar gezegd wil
zijn dat ook het huidige straf(proces)recht niet voor één gat is te vangen.
Tot
slot:
Bij
dit alles spreekt eigenlijk vanzelf dat het strafrecht ook hier als ‘ultimum remedium’ moet worden gezien.
Het verdient altijd de voorkeur om (ook) kwesties als dreigende inbreuken op onstoffelijke
rechten, buiten het strafrecht om op te lossen. En voorts: evenals het
verstandig is om bij een inbraak – indien mogelijk – de confrontatie met de
inbreker uit de weg te gaan, moet natuurlijk ook bij dit soort kwesties alles in het werk
worden gesteld om (liefst buiten het strafrecht om) verdere escalatie te voorkomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten