Met het standpunt 'een
adviesrecht voor het slachtoffer gaat te ver' ben ik het wel
eens. Alhoewel: denkbaar is dat een adviesrecht tot op zekere hoogte
toch een functie kan hebben. Het slachtoffer kan bijv. te kennen geven
beslist geen contact meer te willen met de dader. De rechter kan daar
rekening mee houden door bijv. een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op
te leggen met als bijzondere voorwaarde een contact- of gebiedsverbod.
Maar veel verder behoort het m.i. ook niet te gaan (zie in dat verband hieronder de
link naar een artikel dat ik daarover heb geschreven).
Wat betreft
het tweefasenproces:
In theorie is daar veel voor te zeggen. Er is zelfs
wel iets voor te zeggen ook het 'spreekrecht' te verhuizen naar de
tweede fase. Sommigen menen dat het slachtofferschap de toegangsticket
vormt voor participatie in het strafproces. Dat zou dan onder meer
inhouden dat het slachtoffer zo spoedig mogelijk in de gelegenheid moet
worden gesteld om zijn zegje te doen en gebruik te maken van andere
rechten en bevoegdheden. Daar kan zeker mee worden ingestemd.
Maar daar
kan ook tegen in worden gebracht dat het nog maar helemaal de vraag is
of het slachtoffer het slachtoffer is van déze verdachte. Dat kan tot de
onwenselijke situatie leiden dat de verdachte (in het kader van de
uitoefening van het spreekrecht van het slachtoffer) direct of indirect
iets wordt verweten terwijl achteraf blijkt dat de verdachte de dader
helemaal niet is. Ook dat zou pleiten voor een
tweefasenstructuur.
Maar als gezegd: uit een nadere analyse blijkt dat
daar nogal wat bezwaren aan kleven. Zo rijst de vraag of de tweede fase
pas ingaat zodra hetgeen is vastgesteld in de eerste fase,
onherroepelijk is geworden (dus als alle rechtsmiddelen zijn uitgeput),
of dat reeds in de eerste instantie het proces moet worden opgedeeld in
twee fasen.
Dat laatste brengt het risico met zich mee dat hetgeen in de
eerste fase (in eerste instantie) is vastgesteld, in hoger beroep geen
stand houdt. In dat geval doorkruist het hoger beroep alsnog de ratio en
de voordelen van een tweefasenprocedure, nog afgezien van het feit dat
de verhouding tussen de behandeling in eerste instantie in twee fasen,
en de behandeling in hoger beroep, nog tal van andere complicaties met
zich meebrengt.
Daarnaast moet worden gedacht aan problemen met de
(zelfde?) samenstelling van de rechtbank.
Voorts moet rekening worden gehouden met het feit dat een harde knip tussen de bewijsvraag en de straftoemeting in
theorie misschien wel mogelijk lijkt, maar dat er in de praktijk veelal
sprake is van in elkaar overvloeiende deelaspecten, mede ook gegeven
het feit dat het procesdossier op beide deelaspecten betrekking heeft.
Op
grond van dat alles hebben wij er de voorkeur voor uitgesproken het
spreekrecht en het adviesrecht te 'situeren' op verschillende momenten
van het onderzoek ter terechtzitting: het spreekrecht tijdens de
informatiefase (m.b.t. het bewijs, de wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid, etc.), en het adviesrecht
tijdens de fase van de waardering van de informatie die op de zitting
aan de orde is geweest (de fase van het requisitoir, pleidooi, etc.).
Nico Kwakman, 'Convergentie en divergentie tussen
strafrecht en civiel recht', Ars Aequi, jaargang 62, nr. 7/8
juli/augustus 2013, p. 528-537.
http://rechten.eldoc.ub.rug.nl/root/2013/convendit/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten